Nou ja, echt zeker weten doe ik het natuurlijk niet, maar ik
stel me voor dat een jeugdige Mark Kozelek zo al Einzelgángend door het
bescheiden Massillon (Ohio) heeft gelopen. Luisterend naar de muziek die in
zijn hoofd ontstond en die hij zachtjes meeneuriede. Verbaasd nagestaard door het
vaste clubje opgeschoten hangjongeren naast de lokale WalMart. Als het allemaal
klopt (en naar zijn muziek luisterend kan dat bijna niet anders), moet het voor
Mark een eenzame tijd geweest zijn.Tot hij via Atlanta, Georgia, in San
Francisco terechtkwam. Daar richtte hij in 1992 met drummer Anthony Koutsos,
gitarist Gorden Mack en bassist Jerry Vessel de Red House Painters op en kon
hij zijn intense, autobiografische ervaringen aan de wereld kwijt via een achttal opvallend mooie
albums. Vervreemdende, ijle muziek. Ongrijpbaar, nauwelijks in een hokje te
plaatsen en dus zeer aan mij besteed. Prachtige, verhalende teksten ook.
Gezongen met een lichtelijk gejaagde baritonstem. En zelfs zijn gitaargeluid
klinkt anders, helder en bijna transparant.
Maar net als het leven zelf... ieder begin heeft een eind, zo ook dat van de Red House
Painters. In 2000 komt Mark Kozelek met een eigen EP: Rock ’n roll singer (weinig
rock ’n roll uiteraard). Dit vormt de opmaat tot een serie opmerkelijk solowerk.
Vaak verrassend mooi en ontroerend, en soms gewoon leuk (zoals Whats next to
the moon met drastisch bewerkte AC/DC nummers). Covers deed hij trouwens wel vaker en
geslaagder, zoals "Shock Me" van Kiss. Totaal anders dan het
origineel (gelukkig).
Tussen de bedrijven door komt Mark Kozelek soms te
voorschijn als Sun Kil Moon. Het jasje dat het best bij hem past. Sun Kil Moon zag
in 2003 het licht met Ghosts of the Great Highway, in 2005 gevolgd door Tiny Cities,
gevuld met danig door de wringer gehaalde covers van Modest Mouse. In 2008
verscheen April, met gastvocals van onder anderen Will “Bonnie Prince Billy” Oldham.
En na Admiral Fell Promises (2010) en het voor zijn doen nogal lichtvoetige
(nou ja) Among the Leaves is er nu dus Benji. Samen met Ghosts of the Great Highway
vind ik het zijn beste album tot nu toe, sterk autobiografisch en zeer
indringend.
Voor wie nieuwsgierig is geworden een overzicht van Mark Kozeleks in mijn oren mooiste werk:
Red House Painters
Down Colorful Hill (1992) met o.a. Medicine BottleRollercoaster (1993) met o.a. Katy Song
Bridge (1993) met o.a. Blindfold
Ocean Beach (1995) met o.a. Summer Dress
Songs for a Blue Guitar (1996) met o.a. Revelation Big Sur
Old Ramon (2001) met o.a. Cruiser
Solo
Rock 'n' Roll Singer (EP, 2000) met o.a. Ruth MarieWhat's Next to the Moon (2001) met o.a. Up to my Neck in You
Little Drummer Boy (2006) met o.a. Glenn Tipton
White Christmas (2007) met o.a. Rock 'n' Roll Singer
The Finally LP (2008) met o.a. Celebrated Summer
Lost Verses (2009) met o.a. Moorestown
Sun Kil Moon
Ghosts of the Great Highway (2003) met o.a. Duk Koo KimTiny Cities (2005) met o.a. Trucker's Atlas
April (2008) met o.a. Tonight in Bilbao
Admiral Fell Promises (2010) met o.a. Half Moon Bay
Among the Leaves (2012) met o.a. The Winery
Benji (2014) met o.a. Ben's my Friend
Divers (en beide zeer de moeite waard):
Mark Kozelek & Desertshore met o.a. You Are Not of my BloodMark Kozelek & Jimmy LaValle (Perils from the sea) met o.a. Caroline
En ter afsluiting. Kijk en luister maar eens hoe Carry me Ohio van
Ghosts of the Great Highway live klinkt:
Kun je dit filmpje niet direct openen? Klik dan hier